Ariane Loze
Bruxelles, België
Residentie bij het PAF (Performance Art Forum), november en december 2009
De oorspronkelijke doelstelling van deze residentie bestond erin verder te werken aan een reeks korte videofilms, een project dat in november 2008 werd gelanceerd in de schoot van het PAF. In de loop van de lente en de zomer van 2009 werd deze reeks reeds uitgebreid van 3 tot 11 films. Deze films werden tot stand gebracht in het PAF en op andere locaties: het ‘Haus der Kulturen der Welt’ in Berlijn, De Singel in Antwerpen, het Paleis voor Schone Kunsten/Bozar in Brussel en het ‘Tanzhaus’ in Düsseldorf. Hierna diende zich een nieuwe fase van het project aan. Kenmerkend voor mijn voorgaande films is het feit dat ik zelf alle personages vertolkte en dat ik tegelijkertijd de rol van cameravrouw en monteur op mij nam. Het was mijn bedoeling de toeschouwer actief te betrekken bij de observatie en de interpretatie: als de toeschouwer een “normale” film wil zien, met verschillende personages, moet hij zijn verbeeldingskracht aanspreken. In plaats van zich te identificeren met een personage, wordt hij zich zeer sterk bewust van zijn rol als toeschouwer en van zijn perceptie van de verschillende elementen en betekenissen die in de film vervat zitten. Tijdens mijn residentie bij het PAF ben ik begonnen aan de voorbereiding van Hinterhof, een nieuwe videofilm. Het wordt een langere film die is geïnspireerd op een bestaand scenario: dat van de film Rear Window van Alfred Hitchcock. Technische evolutie Ik ben vanuit Brussel vertrokken met een camera die SMartBe me in bruikleen heeft gegeven. Deze camera is van een veel betere kwaliteit dan al het materiaal waarmee ik tot dan toe had gewerkt. De eerste twee weken van de residentie heb ik gebruikt om me vertrouwd te maken met de verschillende mogelijkheden van de camera en ermee te leren werken. Ik heb meerdere testopnames gemaakt met personages geïnspireerd op die van Rear Window, gezien vanuit een raam aan de overkant van de straat. De architecturale structuur van het gebouw – een U-vorm – was jammer genoeg niet ideaal voor het filmen vanuit dit gezichtspunt. Daarnaast hebt ik gewerkt aan een visuele adaptatie van The Fall, een kortverhaal van Daniil Kharms, om te experimenteren met de diverse mogelijkheden van ‘voice-off’. Dit procédé, waarbij gebruik wordt gemaakt van een narratieve stem, zal ook veel worden toegepast in Hinterhof. Er zijn heel wat testopnames en voorbereidend werk nodig om het gewenste effect te verkrijgen. Ik heb de tijd genomen om andere films te analyseren waarin de verteller een cruciale rol vervult, met name Dogville en Manderley van Lars Von Trier. Ook Stereo, de eerste film van Cronenberg, Toute la mémoire du monde van Resnais en The Perfect Human van Jörgen Leth waren een bron van inspiratie. Ontmoetingen / Advies Reeds bij mijn aankomst had ik een gesprek met Jan Ritsema, de stichter en directeur van het PAF, die mijn werk al volgt sinds de creatie van mijn allereerste film. Ik heb hem de verschillende films getoond die ik had gemaakt tijdens de zomer en de herfst, en we hebben lang gediscussieerd over de volgende fases van de filmproject. De introductie van dialogen tussen de personages, een scenario dat opgebouwd is rond een intrige en niet rond het loutere feit dat de verschillende personages worden vertolkt door éénzelfde actrice en hun fysieke gelijkenissen vormden de belangste gespreksthema’s. Dit alles lag in de lijn van de evolutie die ik voor ogen had toen ik ervoor koos Rear Window als inspiratiebron te gebruiken. Het is op aanraden van Jan Ritsema dat ik de film Stereo van Cronenberg onder de loep heb genomen. Hij heeft me ook de video-opname van The Mother getoond, een theaterstuk dat hij heeft geregisseerd en waarin de acteur beurtelings de rol van een man en diens moeder vertolkt. De relatie van het personage met de camera in de gefilmde versie van dit theaterstuk gaf me een goed inzicht in het concept ‘theatraliteit’ in het filmmedium en over de toepassingsmogelijkheden ervan. Gedurende de hele residentieperiode heb ik met Jan discussies kunnen voeren en hem verschillende testopnames kunnen voorleggen. Het residentiesysteem van het PAF biedt het grote voordeel dat het, op willekeurige wijze (in functie van de verblijfsdata), kunstenaars uit verschillende landen en disciplines samenbrengt. Zo heb ik onder meer kennis kunnen maken met Demian Vitanza, een theaterauteur afkomstig uit Oslo. Hij was in residentie bij het PAF om de laatste hand te leggen aan 3 korte theaterstukken die in 2010 in Noorwegen zullen worden opgevoerd. Onze gesprekken over de opbouw van een scenario en de dramaturgische evolutie van een verhaal hebben me veel bijgebracht. Ik heb ook zijn theaterstukken gelezen en becommentarieerd (waarvan ik al een eerste lezing had gehoord tijdens een van mijn eerste verblijven bij het PAF), en hem mijn testopnames en eerste scenarioschetsen van Hinterhof voorgelegd. Lees- en schrijfproces In 2009 heb ik aan een zeer hoog ritme gewerkt aan de concrete realisatie van mijn films. Na deze intensieve periode had ik behoefte aan een periode waarin ik boeken kon lezen die me de nodige theoretische kennis zouden bijbrengen om mijn werk te doen evolueren. Ik heb een deel van mijn tijd dan ook besteed aan het doornemen van het boek La Dramaturgie, les mécanismes du récit van Yves Lavandier, een werk waarin de basisprincipes van dramaturgie (personages, doelstellingen, hindernisssen, dramatische ironie, enz.) worden uiteengezet en geïllustreerd aan de hand van talrijke voorbeelden uit films en theaterstukken. Ik heb de structuur van de meeste films bestudeerd die in het boek worden aangehaald, met name die van To be or not to be van Ernst Lubitsch, een dramaturgisch meesterwerk. Daarnaast heb ik ook boeken gelezen over scenarioschrijven: Story van Robert Mc Kee en L’écriture de scénario van Antoine Cucca. Tot dan toe had ik altijd gewerkt zonder een geschreven scenario. Mijn videofilms kwamen tot stand op basis van improvisaties en beelden die zich in mijn verbeelding op een min of meer gestructureerde manier aaneenrijgden. Mijn idee om een veel langere videofilm te realiseren vereiste echter een voorafgaand schrijfproces, waaraan ik me maar met moeite kon zetten. Het is altijd een uitdaging om van werkmethode te veranderen. De nieuwe, kwalitatief hoogstaandere, videoapparatuur is hiervan een ander voorbeeld. Maar net als het gebruik van het materiaal, waarvan ik de talloze mogelijkheden en hoge beeldkwaliteit met grote vreugde heb ontdekt, is ook het schrijfproces goed verlopen. Ik heb veel tijd besteed aan het steeds opnieuw herschrijven van dezelfde scènes, om te komen tot sfeerbeschrijvingen die een zo helder en getrouw mogelijke weergave vormden van de beelden die ik in gedachten had. Om dit bereiken, heb ik inspiratie gezocht in de schilderkunst en in het werk van andere cineasten. Met name de schilderijen van Edward Hopper hebben me inzicht verschaft in wat ik trachtte uit te drukken. Ik heb ook reeds bestaande films bestudeerd die gebaseerd zijn op Rear Window. Body Double van Brian De Palma heeft me bijvoorbeeld doen realiseren dat ik er niet op uit was een ‘remake’ te maken. Een film van een andere regisseur kan voor mij een inspiratiebron vormen, maar een origineel filmscenario kopiëren lijkt me weinig interessant. De richting die ik diende uit te gaan was dan ook die van de creatie van een originele film en niet die van een adaptatie van Rear Window. Ik heb het scenario dat ik tot dan toe had geschreven volledig uitgespit en er alle details en elementen uit verwijderd die ik zonder gegronde reden aan Hitchcock had ontleend. Dit schrijfproces, dat nog steeds aan de gang is, heb ik kunnen aanvatten tijdens mijn residentie bij het PAF. Dankzij de testopnames en technische experimenten tijdens de eerste periode en het schrijven tijdens de tweede periode heb ik mijn project snel op gang kunnen trekken. Het PAF, waar eenieder de vrijheid heeft om te werken aan zijn of haar persoonlijk project, en waar iedereen ’s avonds samenkomt om te koken, een performance-, dans-, film- of muziekvoorstelling te bekijken van een andere resident, vormt een ideale omgeving om artistieke projecten tot ontwikkeling te laten komen en om kunstenaars de nodige impulsen èn rust te bieden die nodzakelijk zijn voor het creatief proces. Ik dank SMartBe vanuit de grond van mijn hart voor de ondersteuning van dit soort residenties. Zonder dergelijke initiatieven zou de artistieke creatie verworden tot een wel zeer solitaire bezigheid. Ontmoetingen en gesprekken met andere kunstenaars kunnen een project veel energie inblazen. Bedankt!